Hoe heeft
iemand het leven in een zogenaamde Vogelaarwijk beleefd? Wellicht is het uit historisch
besef interessant nog eens de gevoelens die iemand daarbij had weer te geven.
Ik kreeg de tekst die enige jaren geleden door Anton Laan is geschreven en wil
deze eigenlijk zonder commentaar weergeven. Wellicht kunnen betrokken
beleidsmakers nog eens hun eigen zonden overdenken.
‘Tot de meer
avontuurlijke momenten uit mijn jeugd behoorde ongetwijfeld onze periodieke
bezoekjes aan de gemeentelijke vuilnisbelten, die hier en daar in de polder
‘Het Grootslag’ lagen verspreid. Het waren vrij grote stukken land waarop de
burgerij hun huisvuil kwijt kon. Veel glasresten, stukken hout met roestige
spijkers. Het wegzakken in half vergaan materiaal zorgde voor hachelijke
momenten.
Het vinden van drie lege jampotten maakten onze middag al goed, het
betekende toch weer een paar dubbeltjes statiegeld. De tijd dat iedere woning
zijn eigen vuilnisbelt had en zijn eigen huisje boven de sloot ligt ver achter
ons. Ook wij hadden een vuilnishoop achter ons huis. Drie of viermaal werd deze
door ons zelf geleegd. Op onze vuilnissafaries kwam je de wonderlijkste dingen
tegen, maar meestal had je er niets meer aan. Het was in die tijd nog de gewoonte iets pas weg te gooien als het echt
kapot en versleten was.
Met het klimmen der jaren borrelen de herinneringen
weer naar boven. Uiteraard worden deze herinneringen ook door nieuwe
omstandigheden gevoed en aangewakkerd. In 1964 kwam ik in deze wijk wonen, waar
ik mij nog steeds bevind. Ik loop niet over van sentimentele gevoelens dus om
te zeggen dat ik er mijn hart aan heb verpand en voor de wijk zou willen
sterven is een tikkeltje overdreven, maar ik woon er wel graag. De beginjaren
waren wat problematisch, maar allengs werd het een mooie wijk.
Veel jonge
gezinnen, verzorgde tuintjes, veel groen en mooie grasterreinen. Het zag er
picobello uit. De verpaupering, de verloedering van onze buurt is snel gegaan.
Het is moeilijk om met een vingertje naar iemand te wijzen. De schuld zal in
even grote mate bij het gemeentelijk beleid liggen als wel bij de wijkbewoners.
Een wandeling door de wijk doet al gauw denken aan een uit de hand gelopen
Ticker Tape Parade. Ik waan mij weer op de vuilnisbelten van mijn jeugd, alleen
is het terrein nu veel groter. Vooral in de weekenden is het ergerlijk.
Elke
hoek van de straat is goed voor het deponeren van afgedankte meubelen en andere
attributen, veelal weggegooid alleen omdat men er op is uitgekeken of dat de
kleur niet meer in is. De afvalbakken bij de flats dikwijls onzichtbaar omdat
er nog meer vuil en afval omheen is gezet. Het betreden van de torenflats is
een regelmatige verschrikking. Oorzaken zijn soms moeilijk aan te wijzen. De
hele maatschappij verloedert.
Feit is dat de bewoners van 35-40 jaar geleden
zijn vertrokken, overleden of der dagen zat in een tehuis verblijven. De
mentaliteit en de gemeenschapszin is in negatieve zin ontwikkeld. Ik merk dat
heel langzaam de verpaupering, de verloedering oprukt naar het noorden. Dat is
zorgwekkend en daar moet wat aan gedaan worden’.
Wim Verhoeven
verhoevenkoffiekring@tele2.nl