vrijdag 2 juni 2017

DAT ZAL MIJ NIET OVERKOMEN

De mensen die ik enige tijd geleden in dit kader sprak stelden voor bovengenoemde titel te gebruiken voor dit stuk. Diep in de hersenen kunnen zich processen afspelen die soms grote gevolgen voor betrokken hebben. In gesprekken met slachtoffers blijkt dat men hoopt op verbetering of genezing. Zorgt het huidige leven voor naar schatting bijna 800.000 mensen met een stemmingsstoornis? Volgens het Trimbos instituut krijgen jaarlijks zo’n 135.000 mensen voor het eerst te maken met een depressie. 


 De aantekeningen die ik heb gemaakt omvatten veel verschillende geestelijke ongemakken door evenzovele oorzaken. Van een ogenschijnlijk kleine gebeurtenis op vakantie tot misbruik. Het gaat te ver om dat allemaal in dit artikel te persen. Ik licht er een gesprek uit met iemand die een normaal leven leidde en dat plotseling veranderde.

De man die voor me zit staart somber voor zich uit. Hij zit in een soort ‘standbeeld’ houding. Geen beweging. Plotseling keert hij zich tot mij en laat merken een gesprek te willen aanknopen. ‘Het is vreselijk’, zijn de eerste woorden die tot mij komen. Ik kijk hem vol begrip aan, maar het is dan nog niet duidelijk waar deze woorden precies betrekking op hebben. Alles kan per slot van rekening vreselijk zijn. Het gordijn waarachter zijn leven zich afspeelt en dat voor anderen gesloten blijft, wordt voor mij een stukje geopend.

 Na een hartaanval veranderde zijn leven plotseling. De hersenen die vroeger het vreugdevolle leven met kleinkinderen een positieve impuls gaven, keerden zich plotseling tegen hem. In plaats daarvan werd de geweldige geheugenmachine een ‘gevangenis’. Het hoofd dicteert in feite wat hij moet doen. ‘Zeg mij niet dat ik nu mee moet om ergens op visite te gaan, want dat kan ik helemaal niet’.

 De kamer waar hij destijds onwel werd is een verboden gebied. ‘Ik kan er gewoon niet meer in’.  Medicijnen, wandelen en andere zaken die ontspanning zouden moeten brengen helpen volgens hem niet. ‘Ik heb een band om mijn hoofd en kom daar maar niet vanaf’. Hij vindt troost in zijn eigen opmerking dat hij niet de enige is. Als de hersenen gaan dicteren regeert de angst en dat is hier goed te zien. De man vertelt dat hij niet zomaar door een deur kan en eerst op een stoel moet gaan zitten alvorens hij de ‘aanval’ kan openen om erdoor te gaan.


Voor de buitenwereld, dat wil zeggen, mensen die niet lijden onder dit fenomeen, is het moeilijk voor te stellen. Een fysieke verwonding is in feite overzichtelijk. Bij geestelijke ongemakken, gaat het om de onduidelijkheid van de volgende fase. Mijn gesprekspartner constateert zoals velen dat je beter een gebroken been kan hebben dan dit. 

Hij laat ook weten dat het hem zwaar valt dat de omgeving weinig begrip kan opbrengen voor zijn situatie. Het bekende gezegde dat het ‘tussen de oren’ zit en je in feite niets mankeert heeft hieraan bijgedragen.  Dit betekent veelal dat deze mensen een eenzame strijd voeren, zonder dikwijls begrip van de omgeving, waar sommigen de stelling aandurven ‘het zal mij niet overkomen’. 

Wim Verhoeven
verhoevenkoffiekring@tele2.nl